Met volle moed de trein naar A’pen genomen om dan terug naar huis te stappen. Door een ontwakende Meir richting Schelde. Toch al wat ongerustheid want bijna onmiddellijk was er weeral een lichte pijn in mijn heup. Draaglijk, dus geen probleem, hiermee valt te stappen. Prachtig weer zorgt voor bijkomende motivatie. Zoveel mogelijk langs de Scheldedijken gestapt waardoor ik op plaatsen, waar je anders nooit komt, ben geweest. Met de veerboot de Rupel over, een welgekomen rustpunt. De heup is nog steeds draaglijk en met de benen en voeten zit het goed.
In de verte verschijnt de brug van Temse, half weg mijn tocht. Naar mate de brug dichter komt begint echter mijn heup meer en meer pijn te doen. Ik voel ook dat ik compenseer om mijn heup te sparen, want ik voel ook pijn in mijn rechter been op een plaats waar ik nog nooit pijn heb gehad. Ik geraak met veel pijn tot aan de brug. Hier neem ik een half uurtje de tijd om wat te rusten. Benen omhoog op een bank. Zalig! Nieuwe kousen, een banaan en goed gedronken, we kunnen weer verder. De heup voelt terug een stuk beter. Opnieuw met volle moed stap ik verder. Het valt hier meteen op dat ik niet de enige ben die zich aan het voorbereiden is op de Dodentocht. Ik kruis verschillende malen stappers en er wordt begrijpend geglimlacht naar elkaar. Of is dit omdat mijn wandelhouding ondertussen misschien wel komisch is geworden. Stilaan wordt de pijn immers ondraaglijk. Elke stap is een inspanning geworden.
Met 32km in de voeten besluit ik het thuisfront te bellen om me te komen oppikken. Verder stappen is te pijnlijk geworden en ik wil niks forceren. Deze week naar de dokter en het tot de tocht rustiger aan doen, zodat de ontsteking genezen is tegen 10 augustus.